Theekoepel historie
De theekoepel is in 1812 naast de molen gebouwd maar kent al een langere historie.
Onder leiding van Heer Arnold van IJsselstein werd halverwege de 14de eeuw de stad IJsselstein voorzien van een stadsmuur met vestingwallen en verdedigingstorens. In 1380 werd de geschuttoren naast de molen gebouwd. Deze geschuttoren was destijds beter bekend als het Pijltjeshol. Aan het einde van de 16de eeuw vergde de stadsmuur steeds meer onderhoud. Aan de op de stadswal gesitueerde torentjes werd geen waarde meer gehecht. Het stadsbestuur liet er een aantal afbreken om de stenen te kunnen gebruiken voor de hoognodige reparaties aan de stadsmuur. Het Pijltjeshol werd in 1721 tot een meter boven maaiveld afgebroken, nadat het jarenlang dienst had gedaan als openbaar secreet en opslagplaats van vuilnis. Op het overgebleven muurwerk werd in 1722 een nieuw torentje gebouwd. Het bovenste gedeelte van dit torentje werd later weer gesloopt om in 1812 weer opgebouwd te worden in de vorm van de huidige koepel.
Rond het jaar 1845 waren er plannen om de rest van de oude stadsmuur af te breken. Enkele inwoners waren het hier niet mee eens, waaronder molenaar Dirk Brouwer. Ondanks de tegenstand zijn grote delen van de stadsmuur afgebroken, maar het deel bij de molen bleef staan. Vanaf het moment dat de molen in verval raakte is ook de bestemming van de koepel regelmatig veranderd. Het was opslagplaats, kweekkastje en in de crisisjaren is het zelfs nog verhuurd voor bewoning.
Koepelkunst
Ter gelegenheid van de renovatie van de theekoepel in 1999 is door 20 IJsselsteinse kunstenaars een kunstwerkje van 20 x 20 cm gemaakt geïnspireerd door De Windotter. Deze kunstwerken zijn nog steeds te bewonderen in de koepel.